Dorpsprofiel Panningen
In de late middeleeuwen omvatte het gebied dat nu onder Panningen valt, een aantal agrarische gehuchten waaronder Heuvelhoek, Stoks, Loo en Straatje.
Binnen Everlo lagen de gehuchten Huishoek en Ninnes. Everlo was lang een apart hertschap evenals Onder, Panningen, Egchel, Beringe en Helden. In Everlo lag ook het adellijk huis Ten Hove, waar vanaf 1675 de Heer van Helden resideerde. Tevens had Everlo een grote schans waarop kleine huisjes stonden. Deze boden plek in tijden van nood aan een beperkt aantal rijke boerenfamilies uit Everlo en omgeving.
De eerste vermelding van ‘Paningen’ treffen we aan in 1451. Binnen ‘Paningen’ lagen 2 grote hoven: het Gelders leengoed hof ter Braecken en het particulier bezit de hof tho Paningen in de Heuvelhoek.
1638 - 1830
In 1638 wordt een bedevaartkapel gebouwd op grond van het leengoed. Al snel is de kapel van regionaal belang, dat wil zeggen vergelijkbaar met Kevelaer en Kapel in het Zand in Roermond. Panningen trok pelgrims uit de verre omgeving, die hulp kwamen inroepen bij het devotiebeeld van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten. Om die reden werd en wordt Panningen sindsdien gewoonlijk in Kepèl genoemd. Toch werd Panningen, tegen de zin van Helden-Dorp, pas in 1830 een zelfstandige parochie en groeide de kapel uit tot een kerk.
1879 - 1960
Vanaf 1879 werden bij de kerk van Panningen nog enkele kloosters gebouwd en in 1929 kwam er een forse, nieuwe kerk in plaats van het bestaande godshuis.
Anders dan de overige dorpen van Peel en Maas die hun boerenkarakter langer behielden, ontwikkelde Panningen zich in de loop van de 20e eeuw tot een centrum van ambacht en industrie. Al sinds 1918 kende Panningen de ‘Limburgse Jaarbeurs’, waar nieuwe ontwikkelingen over industrie, techniek en landbouw aan bod kwamen. Verder waren er diverse vooroorlogse bedrijfsvestigingen (onder andere twee steenfabrieken) en na de oorlog kwam er een ambachtsschool (LTS).
De overgang van een agrarisch dorp naar een centrum van industrie en nijverheid versnelde in de jaren vijftig en vooral zestig. Boerenzonen werden in groten getale ‘arbeider’. In de wederopbouwperiode ging het traditionele, kleinschalige landschap compleet op de schop. In plaats van kleine kavels, heggen, houtwallen, kronkelende weggetjes en lage, oude boerderijtjes, kwamen strakke en grote kavels als de basis van het nieuwe ‘productielandschap’.
De snelle industriële ontwikkeling leidde begin jaren zestig tot de stichting van een fors nieuw industrieterrein aan de noord-oostzijde van het dorp en de bouw van nieuwe wijken vol uniforme, moderne arbeiderswoningen. Hele generaties burgers van Peel en Maas zijn geboren en getogen in die nieuwe rijtjeshuizen.
1957 - heden
In 1957 werd Panningen door het Rijk aangewezen als ontwikkelingskern, wat de industrialisatie nog versnelde. De industriële omwenteling werd in 1962 artistiek bekroond met Wim Rijvers’ Industriemonument, dat de ontluikende industrie van Panningen symboliseerde.
Vanwege alle bedrijvigheid vestigden zich vanaf eind jaren zestig grote groepen arbeidsmigranten uit zuidelijke landen, in Panningen, met name uit Turkije en Marokko.